Veelgestelde vragen

Cat 1

Voor de gezondheid van uw ogen is de optometrist het eerste aanspreekpunt. De optometrist is makkelijk toegankelijk: u kunt er zonder verwijsbrief naartoe. Hij of zij kan u gericht adviseren of doorverwijzen naar de oogarts.
 
De optometrist onderzoekt de gezondheid van ogen om eventuele oogafwijkingen en oogziektes op te sporen. Vroeger deed alleen de oogarts het oogonderzoek en zorgde de opticien voor de bril en/of contactlenzen. De optometrist kan het allebei en nog veel meer. De optometrist voert een optometrisch onderzoek uit. Blijkt tijdens het onderzoek dat verdere medische behandeling nodig is, dan wordt u via uw huisarts doorverwezen.
 
Een deel van de optometristen heeft, naast algemene basiskennis, een specialisatie zoals het onderzoeken en behandelen van samenwerkingsproblemen tussen de ogen (binoculair zien), het aanmeten van hulpmiddelen voor slechtzienden (low vision) of het aanmeten van speciale contactlenzen (o.a. scleralenzen).
 
Op regionaal niveau werken oogartsen, huisartsen en optometristen nauw samen met elkaar. Dat heeft als voordeel dat uw ogen sneller de zorg krijgen die ze nodig hebben.
 
Het beroep van optometrist is sinds 2000 officieel opgenomen in de Wet BIG (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Daarmee is de optometrist wettelijk erkend als professional in de gezondheidszorg. Optometristen hebben ieder een vierjarige HBO-opleiding afgerond.
 
Optometristen die lid zijn van de OVN werken volgens de Gedragscode voor Optometristen, volgen na- en bijscholing en zijn veelal ingeschreven in het Kwaliteitsregister Paramedici (landelijk erkend kwaliteitskeurmerk).
We spreken van bijziendheid (Myopie) als iemand veraf slecht ziet en dichtbij goed ziet.
Dit komt omdat het beeld niet precies op het netvlies wordt geprojecteerd, maar er voor. Dit wordt gecorrigeerd door een minsterkte in de bril of contactlenzen.
Wet BIG
Wet BIG staat voor Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg. De Wet BIG regelt de zorgverlening door beroepsbeoefenaren en heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te vorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren. Optometrie valt sinds 15 november 2000 onder artikel 34 van de Wet BIG. Dit betekent dat er geen verplichte wettelijke registratie is, maar houdt in dat de titel "optometrist" wettelijk beschermd is. Alleen wanneer de beroepsbeoefenaar de HBO-opleiding tot optometrist succesvol heeft afgerond, mag hij zich optometrist noemen. Het ten onrechte gebruiken van de titel optometrist of daarmee vergelijkbare bewoordingen zoals register-optometrist is een strafbaar feit.
We spreken van verziendheid (Hypermetropie) als iemand veraf goed ziet en dichtbij slechter ziet.
Dit komt omdat het beeld niet precies op het netvlies wordt geprojecteerd, maar er achter. Dit wordt gecorrigeerd door een plussterkte in de bril of contactlenzen. Bij een lichte verziendheid wordt er meestal geen bril of lenzen gedragen mits de persoon klachtenvrij is. Dit komt omdat men dan de lichte plussterkte (onbewust) zelf corrigeert door het oog scherp te stellen (accommoderen). Bij hogere verziendheid wordt er meestal wel een bril of lenzen gedragen, omdat men dan klachten heeft zoals hoofdpijn en/ of wazig zicht tijdens of na visuele inspanning.
Oudziendheid (Presbyopie) treedt op vanaf ongeveer het 40ste levensjaar. 
Men krijgt dan moeite om het beeld tijdens het lezen scherp te krijgen. Dit komt omdat het accommodatievermogen (vermogen om scherp te stellen) van het oog met de leeftijd afneemt. Een leesbril of leessterkte in de bril of contactlenzen corrigeert dit probleem.
Men heeft een cilindercorrectie in de bril of contactlenzen nodig als het oog niet in alle richtingen dezelfde kromming heeft (Astigmatisme).
Zo wordt het beeld niet in alle richtingen op dezelfde wijze geprojecteerd op het netvlies. Hierdoor is het beeld niet geheel zuiver, zo ziet men bijvoorbeeld letters met een schaduw er naast. Cilindercorrectie komt in heel veel gevallen in combinatie met bijziendheid of verziendheid voor.
Bij patiënten die problemen hebben met de oogstand/ dubbelzien kunnen prismaglazen worden voorgeschreven.
Deze glazen zorgen er voor dat het beeld op het netvlies iets wordt verplaatst naar de juiste plaats, zodat het beeld weer enkel wordt gezien.
Prismaglazen kunnen ook dienst doen bij mensen waarbij een groot gedeelte van het gezichtsveld is weggevallen. Door de prismaglazen wordt het beeld dan naar een gedeelte in het gezichtsveld verplaatst waarmee men nog wel kan zien.
CATARACT ((GRAUWE) STAAR)

Dit is een van de bekendste oogziekten die in de wereld voorkomt. Cataract is het vertroebelen van de ooglens (zie afbeelding). Meestal komt dit op latere leeftijd voor, omdat de vertroebeling het gevolg is van het verouderen van de ooglens. Er zijn echter ook mensen die het al op eerdere leeftijd ontwikkelen. Ook zijn er kinderen die met een aangeboren vorm van cataract rondlopen. De oorzaak van de cataract zit hem dan uiteraard niet in de veroudering van de lens, maar in een erfelijke of een verworven oorzaak. Verworven staar kan ontstaan door een ziekte van de moeder tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld: rode hond)


Ver gevorderde staar
 
GLAUCOOM (HOGE OOGDRUK)

Glaucoom wordt nog wel eens (onterecht) "groene staar" genoemd. Het heeft niets met de vertroebeling van de ooglens te maken, maar met een te hoge oogboldruk. Bij iedereen heerst er een bepaalde oogdruk als gevolg van een evenwicht van vocht dat inwendig in het oog wordt aangemaakt en weer wordt afgevoerd. Als de afvoer van dit vocht belemmerd/ verminderd is, dan gaat de druk stijgen. Deze hogere druk in het oog geeft problemen voor de zenuwvezels die in het netvlies zitten. Hierdoor gaan deze vezels langzamerhand afsterven en gaat men op een gegeven moment uitval van delen in het gezichtsveld krijgen. Een behandelding met druppels die de oogdruk verlagen is hierbij de eerste optie. Een laserbehandeling of een glaucoomoperatie zijn een tweede optie als er met druppels geen effect wordt bereikt.
 

MACULADEGENERATIE (MD)

Dit is, simpel gezegd, slijtage van het centrale gedeelte van het netvlies. Deze afwijking komt meestal op latere leeftijd voor. De patiënt merkt dat het centrale zien langzamerhand achteruit gaat. Tevens kan er vertekening (metamorfopsie) optreden. Dit houdt in dat rechte lijnen door de patiënt krom of gegolfd gezien worden (zie afbeelding). Dit kan de optometrist testen met een Amsler kaart.


Vertekening bij Amsler kaart
 
GLASVOCHTLOSLATING

De grote ruimte achter de ooglens is geheel gevuld met glasvocht (corpus vitreum). Dit is een transparante gelei-achtige massa omgeven door een dun vlies. Het glasvocht bevat geen bloedvaten, maar dunne vezels die zorgen voor elasticiteit en stevigheid. Het bekende verschijnsel van de zogeheten mouches volantes (vliegende muggen) houdt in dat deze vezels zichtbaar zijn als drijvende sliertjes of stipjes in helder licht of tegen een lichte achtergrond. Rond het 60ste jaar gaat het glasvocht van structuur veranderen en kan het gaan inkrimpen. Hierdoor kan het gedeeltelijk los komen te liggen van het netvlies. Dit noemen we een achterste glasvochtloslating. Men ziet dan lichtflitsjes, omdat het glasvocht trekt aan het netvlies en hierna zijn vaak (meer) mouches volantes zichtbaar. De flitsen gaan vanzelf over en het veroorzaakt verder geen problemen voor het oog.

 

Mouches Volantes
DIABETISCHE RETINOPATHIE (DRP)

Diabetische retinopathie zijn afwijkingen aan het netvlies die ontstaan bij patiënten met diabetes mellitus. Het begint vaak met kleine bloedvatveranderingen (microaneurysma’s) en/ of kleine bloedinkjes die ontstaan in het netvlies. De beginfase van deze afwijkingen geeft geen klachten bij de patiënt. Daarom is het zo belangrijk dat Diabetes patiënten regelmatig op deze afwijkingen gescreend worden. De behandelend internist, huisarts of diabetesverpleegkundige wijzen hier meestal wel op.

 
ABLATIO RETINAE (NETVLIESLOSLATING)

Het loslaten van het netvlies kan op iedere leeftijd optreden. Op latere leeftijd is de kans groter. Mensen met een hoge myopie (bijziendheid) lopen ook meer risico. Een netvliesloslating moet zeer spoedig worden behandeld om ernstige schade aan het gezichtsvermogen te voorkomen.

 
NASTAAR

Wanneer iemand geopereerd is voor staar kan er na verloop van tijd nastaar ontstaan. Dit houdt in dat het kapsel, waarin de kunstlens tijdens de operatie is geplaatst, wat wazig gaat worden. Hierdoor gaat de patiënt toch weer wat waziger zien. Een korte laserbehandeling lost dit probleem weer op.

 
KERATOCONUS

Het woord keratoconus is afgeleid uit het Grieks en betekent kegelvormig hoornvlies (cornea). Keratoconus is een toenemende verdunning van het hoornvlies. Hierdoor gaat het hoornvlies op een bepaalde plaats uitstulpen. Dit geeft een vervorming van het beeld in dat oog dat moeilijk te corrigeren is met een bril. In de meeste gevallen krijgt men het aan beide ogen. Wel kan het ene oog meer aangedaan zijn dan het andere oog.
Keratoconus zorgt voor dubbelbeelden/ schaduwbeelden en snel toenemende cilindersterktes. Ook klaagt men over het zien van lichtstrepen. Als de keratoconus zich verder ontwikkelt wordt de vervorming vaak door een vormstabiele contactlens gecorrigeerd. Bij het eindstadium van de aandoening is mogelijk een hoornvliestransplantatie nodig. Tegenwoordig is de vervorming ook te corrigeren met Intacs ringen (zie uitleg binnenkort op deze site) die in het hoornvlies aangebracht worden. Dit kan een transplantatie uitstellen.



Keratoconus
 
CHALAZION (BULTJE OP OOGLID)

Dit is meestal een pijnloos bultje dat het gevolg is van een verstopping van een talgklier in het ooglid. Dit kan door middel van warme kompressen en massage van het ooglid weer verdwijnen. Regelmatig moet het bultje echter door de oogarts worden verwijderd.



Chalazion
 
DROGE OGEN

Een slechte bevochtiging van het oog ontstaat door een slechte kwaliteit van de traanfilm of een verminderde traanproductie als gevolg van een minder goed functionerende traanklier. De patiënt klaagt vaak over een branderig of zanderig gevoel, de ogen worden gauw rood en/ of het zicht kan wat wisselen. Vaak worden hier kunsttranen voor voorgeschreven en in het geval van extreem droge ogen wordt nog wel eens de traanafvoer door een plugje afgesloten. In veel gevallen kan er een comfortabele oplossing worden geboden met het aanmeten van scleralenzen of bandagelenzen. de optometrist is de specialist op dit gebied!

 
SUBCONJUNCTIVALE BLOEDING

Een subconjunctivale bloeding is een bloeduitstorting tussen het slijmvlies van het oog (conjunctiva) en het oogwit (sclera). De oorzaak hiervan is dat er een bloedvaatje 'knapt' in de conjunctiva of in het bindweefsel (episclera) dat daaronder ligt. Het bloed dat uit het vaatje stroomt,  komt dan tussen de twee lagen in te zitten. De bloeding stopt vanzelf en is te vergelijken met een blauwe plek in de huid.
Een subconjunctivale bloeding treedt meestal spontaan op. Het kan ook het gevolg zijn van een trauma aan het oog, wrijven in de ogen, hoge bloeddruk of bij een abnormale bloedstolling.



Subconjunctivale bloeding

Meest voorkomende oogproblemen bij kinderen

AMBLYOPIE (LUI OOG)

Een lui oog ontstaat tijdens de vroege kinderjaren en is het gevolg van een minder goede ontwikkeling van een van beide ogen. Het is belangrijk dat deze afwijking snel gevonden wordt zodat er nog een goede behandeling gedaan kan worden. Behandeling gebeurd door een orthoptist en bestaat meestal uit het afplakken van het goede oog om het luie oog te stimuleren om zich beter te ontwikkelen.


oogpleisters zijn er tegenwoordig in allerlij verschillende prints
 
STRABISMUS (SCHEELZIEN)

Strabismus is een afwijkende stand van de ogen. De meest voorkomende vorm is een horizontale strabismus. Een of beide ogen staan te veel naar binnen gericht of naar buiten gericht. Minder vaak komt er een verticale strabismus voor waarbij 1 van de ogen te veel omhoog of omlaag staat.



Voorbeedl van strabismus
Veel mensen hebben een druk bestaan. Dat betekent vaak ook weinig tijd (en zin) om de contactlenzen schoon te maken. Toch is contactlensverzorging heel belangrijk voor de gezondheid van de ogen! Het advies is om elke dag hier de tijd voor te nemen.

Hieronder staan een aantal punten opgesomd die een leidraad vormen voor een goede contactlensverzorging.

Zachte lenzen
  • Een goede lensverzorging begint bij schone handen.
  • Na het uithalen van de zachte lenzen reinigt u bij het gebruik van een alles-in-een-vloeistof altijd handmatig de lenzen. Wanneer u een "no-Rub" vloeistof gebruikt, is het verstandig om ook handmatig te reinigen. Uit onderzoek is gebleken dat dit beter is. U dient beide kanten van de lens minimaal 10 seconden voorzichtig met de vingertop in te wrijven. Hierna spoelt u de lenzen af met de contactlensvloeistof en legt u ze in het lensbakje dat u vult met verse lensvloeistof.
  • Bij het inzetten van de lenzen wast u weer eerst de handen en is het aan te bevelen de lenzen vanuit het bakje eerst af te spoelen met de contactlensvloeistof alvorens u ze in zet.
  • Heeft u een peroxide-systeem als verzorgingsproduct dan hoeft u de lenzen alleen maar in het potje met de peroxidevloeistof op te bergen. De neutralisatie van de vloeistof vindt plaats door een neutralisatietabletje, een neutralisatieschijf onderin het potje of een neutralisatievloeistof. Vaak zit er in het vloeistofpakket ook een inzetvloeistof waar u de lenzen van te voren mee afspoelt alvorens u ze inzet.

Vormstabiele/ Harde lenzen
  • Eerst handen wassen.
  • Na het uithalen van de vormstabiele lenzen reinigt u ze altijd handmatig met de bijgeleverde cleaner (vaak een melkwitte vloeistof).
  • Na reiniging spoelt u de lenzen af met de bijgeleverde conditioning solution.
  • U bewaart de lenzen in het lensbakje met daarin een laagje van deze conditioning solution.
  • Bij het inzetten van de lenzen wast u weer eerst de handen en is het aan te bevelen de lenzen vanuit het bakje eerst af te spoelen met de conditioning solution alvorens u ze in zet.
Lenshouder
Wat ook vaak onderschat wordt is de status van uw lenshouder. Veelal krijgt u bij zachte lenzen elk half jaar een nieuw lenshouder. Dat is niet voor niets. Gooi de oude gewoon weg na een half jaar en gebruik deze nieuwe. Men ziet in de praktijk nog wel eens lenshouders die ooit wit waren en op dat moment reeds bruin verkleurd zijn…

Houdbaarheidsdatum lensvloeistof
De houdbaarheidsdatum van de lensvloeistof moet gerespecteerd worden. Als de fles contactlensvloeistof nog niet leeg is, maar wel al over de gebruiksdatum is, gooi deze dan weg. Bij een pak melk doen we dit immers ook. Let tevens op hoe lang een geopende fles gebruikt mag worden. 

Lenzen en kraanwater
Niet iedereen weet dat er in kraanwater veel micro-organismen zitten die voor het oog schadelijk zijn. Spoel lenzen daarom nooit af onder de kraan! Sommige harde lensdragers zetten de lenzen nog wel eens in met kraanwater. Dit is niet aan te raden. Kraanwater bevochtigt de lenzen niet goed, wat een verminderd draagcomfort geeft. En de micro-organismen kunnen schadelijk zijn voor het oog.

Speeksel
Voor de meeste mensen overbodig om te noemen, maar zet de lenzen ook nooit in met speeksel. In de mond zitten ook heel veel bacteriën die schadelijk zijn voor het oog.

Lenzen en zwemmen
Contactlenzen kunt u beter uit doen voor het zwemmen of u zet een zwembrilletje op. Bij vormstabiele lenzen is het bekend dat ze tijdens het zwemmen uit het oog kunnen raken. Zachte lensdragers hebben daar vaak geen last van, ze gaan veelal juist strakker op het oog zitten. Daarom zijn ze na het zwemmen vaak moeilijk uit te halen. Toch is het af te raden om met lenzen in te gaan zwemmen. Zwemwater bevat uiteraard ook veel micro-organismen, verder kan toegevoegde chloor weer voor irritatie van de ogen leiden.

Lenzen en make-up
Het is aan te raden om de lenzen in te doen voordat u de make-up aanbrengt. Ten eerste ziet u uw ogen beter als u de lenzen al in heeft en ten tweede is de kans dat er make-up op de lenzen komt minder. Bij het inzetten van lenzen nadat de make-up is aangebracht kan er namelijk veel sneller make-up vanaf de wimpers op de lens komen. En voor het verwijderen van de make-up is het beter eerst de lenzen uit te doen. 
De vormstabiele (vroeger harde) contactlens kennen we het langst. Door ontwikkelingen in de materialen waaruit de contactlens bestaat en de verbeteringen in het design van de lenzen is het woord harde lens veranderd naar vormstabiele lens. Aanmeting van vormstabiele lenzen vraagt meer kennis en vaardigheid dan het aanmeten van een zachte lens. Deze vormstabiele lens moet goed aangepast zijn aan de bolling van de voorkant van het oog (het hoornvlies). Daarom zal een aanmeting van vormstabiele lenzen ook meer tijd in beslag nemen. 
 
De cliënt moet in het begin wel wennen aan het dragen van de vormstabiele lenzen. De gewenningstijd is dan ook langer dan bij de zachte lenzen. In het begin voelt de cliënt de lenzen op het oog bewegen, maar op een gegeven moment verbetert het draagcomfort aanzienlijk. Wel blijft men bij het dragen van de vormstabiele lenzen het goed voelen als er een vuiltje onder zit.
De gemiddelde vormstabiele lens gaat over het algemeen ongeveer 3 jaar mee. Bij zeer hoog zuurstofdoorlatende materialen is de vervangingstermijn korter. 
De lenzen moeten vervangen worden omdat ze dan vaak bekrast zijn, minder goed bevochtigen en/ of minder comfortabel gaan zitten. Uiteraard kan het ook zijn dat de lenssterkte moet worden aangepast.

In principe kunnen alle sterkteafwijkingen met een vormstabiele lens gecorrigeerd worden.
 
De zachte lenzen hebben de afgelopen jaren net als de vormstabiele lenzen veel ontwikkelingen doorgemaakt op het gebied van lensmateriaal en design. Waar met de oudere type lenzen nog veel problemen waren met de zuurstofdoorlaatbaarheid naar het oog, is dat met de huidige generatie lenzen vrijwel geen probleem meer. Zeker met de komst van de siliconen hydrogel lenzen is de zuurstofvoorziening van het oog achter de lens enorm verbeterd. 
 
De vervangingsfrequentie van zachte lenzen was in het verleden 1-2 jaar. Dit bleek zowel voor de zuurstofdoorlaatbaarheid als voor de hygiëne van de lens onvoldoende te zijn. Daarom tref je tegenwoordig eigenlijk alleen nog maar maandelijks, wekelijks en zelfs dagelijks te vervangen zachte lenzen.

Het wennen aan de zachte lenzen gaat erg snel zodat ze al gauw comfortabel op het oog zitten.
Zachte lenzen zijn groter dan de normale vormstabiele lenzen zodat er vrijwel geen vuiltjes onder de lens terecht kunnen komen. Verder zijn zachte lenzen uitermate geschikt voor sporten.

Een zachte lens kan een groot bereik aan brilsterkte corrigeren, maar bij gecompliceerdere sterktes (bijv. hoge cilindersterktes) zal een vormstabiele lens aangemeten moeten worden.
 
Siliconehydrogel lenzen, Ook al valt deze lens onder de zachte lenzen, toch verdient het een aparte uitleg.
Siliconehydrogellenzen zijn de nieuwste generatie zachte lenzen. Deze lenzen laten heel veel zuurstof door naar het oog. Gemiddeld zo'n zes keer meer dan gewone zachte lenzen. Deze lenzen zijn geschikt voor mensen die de lenzen erg lang op de dag in hebben of gauw last van rode ogen met de normale zachte lenzen hebben.

Siliconehydrogellenzen kunnen zelfs dag en nacht ingehouden worden, maar dit moet dan eerst goed worden onderzocht door de optometrist of contactlensspecialist. Als de ogen er geschikt voor zijn kan men ze zelfs 30 dagen en nachten aan een stuk door dragen.
Deze lenzen zijn speciaal voor de mensen die een leessterkte nodig hebben.

Een design van een zachte lens met leesgedeelte

Dit type lens is zowel in de vormstabiele als in de zachte variant beschikbaar. In de contactlens zit een leesgedeelte verwerkt zodat de lensdrager van veraf tot dichtbij goed kan kijken. De optometrist of contactlensspecialist kan bepalen welke type multifocale lens voor de cliënt beschikbaar en geschikt is. 
Nachtlenzen zijn vormstabiele lenzen die je alleen maar ’s nachts draagt. Overdag heb je dan zonder bril of lenzen een scherp zicht. Terwijl men slaapt, corrigeren de lenzen de sterkte van de ogen. 

Het materiaal van de nachtlens laat extreem veel zuurstof door en heeft weinig invloed op het oog. Men hoeft niet lang te wennen aan dit type lenzen. Mensen die discomfort hebben van hun huidige lenzen stappen regelmatig over op nachtlenzen. Mede vanwege het grote voordeel dat er geen lenzen overdag gedragen hoeven te worden.

De speciale vorm van de lens zorgt ervoor dat de traanfilm de voorkant van het hoornvlies dusdanig vervormt dat de sterkteafwijking van het oog tijdens de nacht wordt gecorrigeerd. ’s Morgens doet men de lenzen gewoon uit. Meestal kan de nachtlensdrager na twee tot drie nachten de hele dag al goed zien zonder bril of lenzen. Na een week is het resultaat optimaal. De optometrist of contactlensspecialist kan voor u kijken of u nachtlenzen kan dragen.
Scleralenzen zijn grote vormstabiele contactlenzen (diameter 13,5 - 22 mm. ) Deze lenzen maken geen of minder contact met het hoornvlies maar steunen voornamelijk op het oogwit (sclera). Dit type lens wordt o.a. gebruikt om de hoornvliesaandoening keratoconus te corrigeren. Ook voor mensen met extreem droge ogen is deze lens een oplossing. 
Refractiechirurgie is een medische specialisatie van de oogarts. De oogarts voert een operatieve ingreep uit waarbij de ogen gecorrigeerd worden met als doel de afhankelijkheid van hulpmiddelen om te kunnen zien te minimaliseren of op te heffen. Optometristen spelen een rol in het vooronderzoek dat vooraf gaat aan een behandeling en ook voor de nacontroles worden vaak optometristen ingezet.
SLECHTZIENDHEID

Wanneer iemand niet goed meer kan zien, zelfs niet met de beste bril of contactlenzen, is er sprake van slechtziendheid. In het Engels heet dit 'low vision’. Volgens de wet is er sprake van slechtziendheid bij een gezichtsscherpte (visus) lager dan 0.3 (30%). Mensen met een zeer beperkt gezichtsveld (kokergezichtsveld) zijn ook slechtziend.

Bekijk hier een filmpje om een indruk te krijgen hoe de wereld er voor een slechtziende uitziet.

OORZAKEN VAN SLECHTZIENDHEID

De meest voorkomende oorzaken van slechtziendheid zijn maculadegeneratie (vermindering van de functie van de gele vlek van het netvlies), diabetische retinopathie (afwijkingen aan het netvlies door suikerziekte) en glaucoom (beschadiging aan de oogzenuw door een te hoge oogdruk). Door de beschadiging aan het netvlies of oogzenuw kan dan geen scherpe afbeelding meer verkregen worden. Ook oogaandoeningen aan de ooglens zoals cataract (staar) of aan het hoornvlies kunnen slechtziendheid veroorzaken. Soms ligt de oorzaak van slechtziendheid in de hersenen (neurologisch). Met de ogen zelf is dan niets aan de hand, maar door hersenletsel kan de informatie dan niet meer op de juiste wijze verwerkt worden.

Het is belangrijk dat een oogarts vaststelt wat de oorzaak van de slechtziendheid is. Sommige aandoeningen zijn te behandelen door medicatie of een operatie om beter zicht te geven óf om verslechtering te voorkomen of te vertragen. Wanneer de oogarts het gezichtsvermogen niet meer kan verbeteren, is er een indicatie voor de low vision specialist. 

 
LOW VISION ONDERZOEK

Tijdens het low vision onderzoek zal de optometrist u eerst een aantal vragen stellen. Waar heeft u door uw slechtziendheid moeite mee gekregen? Wat zou u graag weer willen doen? Gebruikt u al hulpmiddelen en hoe zijn uw ervaringen hiermee? Vervolgens zal de optometrist een aantal metingen verrichten, waaronder een gezichtsscherpte bepaling, brilmeting (refractie) en een leesproef. Aanvullend kan nog een contrastmeting, kleurzientest of gezichtsveldonderzoek gedaan worden. Al deze onderdelen zijn bepalend voor een goed advies over hulpmiddelen.

 
LOW VISION HULPMIDDELEN

Het doel van low vision hulpmiddelen is het bieden van vergroting. Immers, als we slecht kunnen zien, dan herkennen we grotere dingen makkelijker dan kleine. U gaat met een low vision hulpmiddel dus niet scherper zien, maar het vergemakkelijkt het zien bij bepaalde taken of maakt bepaalde activiteiten weer mogelijk. Er bestaat geen universeel hulpmiddel dat u de hele dag kunt dragen (zoals een gewone bril) waarmee alle problemen zijn opgelost. 

Soorten low vision hulpmiddelen

Loepen
Loepen zijn er in vele soorten en maten; een vergrootglas, schuifloep met ingebouwde verlichting of een loeplamp. Voor alle loepen geldt; hoe hoger de vergroting, hoe kleiner de diameter van het glas wordt en het overzicht steeds minder. Een heel sterke loep die het overzicht van een hele bladzijde heeft, is technisch dus onmogelijk.

Loepbrillen
Loepbrillen bestaan uit een of twee sterke loepglazen, uitgevoerd voor een of twee ogen. Deze brillen lijken qua uiterlijk nog het meest op een gewone bril, maar bieden slechts beperkte vergroting en vereisen een korte kijkafstand. Hoe hoger de vergroting van een loepbril wordt, des te korter de kijkafstand hiermee is.

Telescoopbrillen
Telescoopbrillen bestaan uit een optisch systeem (verrekijker) welke op of door een basisglas is gemonteerd in een stevig montuur. Een telescoopbril wordt individueel op maat vervaardigd en kan voor een of twee ogen gemaakt zijn. De bril kan gebruikt worden voor veraf of nabij zien. Door een instelbaar systeem te gebruiken of te werken met extra opzetlenzen, kunnen soms meerdere taken op verschillende afstanden met een bril uitgevoerd worden.
Telescoopbrillen voor veraf zien kunnen gebruikt worden voor bijvoorbeeld TV kijken of theaterbezoek. Omdat u met een telescoopbril de handen vrij heeft, is een telescoopbril voor nabij zeer geschikt om mee te schrijven, handwerken en knutselen maar uiteraard ook om mee te lezen.

Elektronische hulpmiddelen (beeldschermloep)
Bij de elektronische hulpmiddelen (beeldschermloep) wordt gebruik gemaakt van een camera en een beeldscherm. Er bestaan modellen voor op tafel of kleinere meeneembare versies met accu. Een beeldschermloep is met name geschikt voor mensen die een hoge vergroting nodig hebben en/of voor wie een hoog contrast (zwart/wit) belangrijk is.

 
VERGOEDING

De meeste vergrotende hulpmiddelen komen voor vergoeding door de ziektekostenverzekering (regeling hulpmiddelen) in aanmerking. Hiervoor is wel een verklaring van de oogarts noodzakelijk. Op welke wijze een hulpmiddel aangevraagd en vergoed wordt, verschilt per type hulpmiddel en verzekering. De low vision specialist is op de hoogte van de verschillende regels en procedures en kan u helpen bij de aanvraag.

 
OPTOMETRIST / LOW VISION SPECIALIST

Tijdens de 4-jarige hbo-opleiding tot optometrist is low vision onderwijs een vast onderdeel. De in low vision gespecialiseerde optometrist heeft een jarenlange ervaring in het aanpassen van hulpmiddelen voor slechtzienden en beschikt tevens over alle apparatuur en hulpmiddelen die nodig zijn om u goed te kunnen adviseren. De in low vision gespecialiseerde optometrist werkt vaak in een ziekenhuis, een gespecialiseerde optiekzaak of optometriepraktijk of een regionaal centrum voor slechtziende en blinde mensen. Een optometrist die zich niet heeft gespecialiseerd in low vision, kan u doorverwijzen naar een collega in de buurt die dit wel doet.

 
REGIONALE CENTRA

De in low vision gespecialiseerde optometrist heeft vaak een jarenlange ervaring in het aanmeten van vergrotende hulpmiddelen en kan u dus goed adviseren. Soms is een low vision hulpmiddel echter niet de oplossing voor uw problemen. De low vision specialist kan u dan doorverwijzen naar een regionaal centrum voor slechtziende en blinde mensen (Visio of Bartimeus). Hier kan men u verder helpen met de praktische problemen die u ervaart door uw slechtziendheid en kan u beter leren omgaan met uw slechtziendheid.

Binoculair Zien is de specialisatie binnen de optometrie die zich bezig houdt met de samenwerking tussen de ogen. De samenwerking tussen de ogen en het functioneren van de oogspieren kan door vele oorzaken verstoord zijn en daardoor klachten veroorzaken. Alleen het dragen van een bril of contactlenzen is niet altijd voldoende om de klachten te verhelpen. Een uitgebreid onderzoek door de optometrist naar het binoculair zien kan uitwijzen of de patiënt/cliënt gebaat is bij andere behandelingen. Andere behandelingen zijn bijvoorbeeld het voorschrijven van speciale brillenglazen of het doen van visuele training.
OVN staat voor Optometristen Vereniging Nederland. De OVN in de huidige vorm is opgericht op 16 maart 2000, het jaar waarin de optometrist werd opgenomen in de Wet BIG (Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg).

De OVN behartigt de belangen van de optometristen die zijn aangesloten bij de vereniging. Daarnaast houdt de OVN zich bezig met het profileren van het vak optometrie. Dit gebeurt onder andere door het ontwikkelen van folders over optometrie, door deze website, door promotie op beurzen en publicaties in kranten en tijdschriften.

Alle leden van de OVN dienen zich te houden aan de Gedragscode voor optometristen.

Belangrijke activiteiten voor de leden zijn het organiseren van congressen en na- en bijscholingsactiviteiten om het niveau van optometrie in Nederland te optimaliseren, het ontwikkelen van praktijkrichtlijnen, lobbyen voor een vergoeding voor optometrie en samenwerkingsafspraken maken met aanpalende beroepsgroepen. De OVN is aangesloten bij hetKwaliteitsregister Paramedici. Vier keer per jaar geeft de OVN het vakblad Visus uit.